de leeuwerik zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ ˈlewərɪk ] Afbreekpatroon: leeu·we·rik Verbuigingen: leeuweriken (meerv.) mooi zingende zangvogel Intensiveringen Hoe kun je met leeuwerik een ander begrip versterken? zingen als een leeuwerik ; 3 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/leeuwerik
kleine, meestal grijsbruine zangvogel die met een karakteristieke zangvlucht hoog in de lucht cirkelend en fladderend zijn territorium afbakent en in talrijke soorten voorkomt zoals de veldleeuwerik in onze streken Gevonden op https://anw.ivdnt.org/article/leeuwerik