de/het label zelfst.naamw. Uitspraak: [ ˈlebəl ] Afbreekpatroon: la·bel Verbuigingen: labels (meerv.) 1) kaartje of stukje textiel met informatie Voorbeelden: 'een koffer met een label met je naam en adres' , 'een label in je overhemd met het wasvoorschrift' , 'een label voor je dvd printen' iemand een label opplakken (iemand ee...
1) Een merkteken op een artikel 2) Tag 3) Sticker 4) Platenmerk 5) Een aanduiding op een voorwerp 6) Een aangehecht stukje papier met gegevens 7) Etiket met informatie 8) Plakkertje 9) Een symbool dat iets identificeert 10) Etiket 11) Een kenmerkende tag aan een item 12) Een naamkaartje op een item 
Label is een Hebreeuwse jongensnaam. Het betekent `leeuw`.
etiket - Jaar van herkomst: 1910 (KWT )
Het etiket waaronder een collectie wordt verkocht.
Symbool of letter- en cijferreeks waarmee een product, bestand, opdracht, deel van een programma, adres enz. wordt geïdentificeerd.
adreskaartje, etiket (toon de herkomst via de etymologiebank)
plakplaatje met informatie vb: op het label van dit product staat waar het van gemaakt is Synoniem: etiket
etiket