labiel bijv.naamw. Uitspraak: [ laˈbil ] Afbreekpatroon: la·biel 1) (van iemand) met snel wisselende stemmingen Synoniem: onevenwichtig 2) (van iets) niet stevig Voorbeeld: 'een labiel evenwicht' Synoniem: wankel Synoniemen: onevenwichtig wankelbaar stabiel (antoniem) 
1) Licht omslaand 2) Kantelig 3) Onvast 4) Wisselvallig 5) Instabiel 6) Glijdend 7) Onstabiel 8) Niet evenwichtig 9) Niet stabiel 10) Niet standvastig 11) Niet stevig 12) Niet zelfstandig 13) Psychisch gestoord 14) Onzeker 15) Geestelijk onevenwichtig 16) Kantelij 17) Veranderlijk 18) Wankelbaar 19) Wankel 
wankelbaar
Wankelbaar.
Engels:Labile onstandvastig, wankelbaar
Onevenwichtig
onstandvastig, niet stabiel (toon de herkomst via de etymologiebank)
•onstandvastig, wankelbaar.
wankelbaar