
lachebek, persoon, inz. meisje dat gauw en veel lacht - Voorbeeld: ‘
Van iedere klant droeg ik een eigen indruk mede: bij de enen ontzag ik het om aan te bellen (...); andere waar ik naar verlangde tot ze aan de beurt kwamen, belust om er een glunder, aanvallig gelaat te zien verschijnen (...) een vriendelijke lachtaarte, meisje van de buiten,...Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0015.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.