de lameer zelfst.naamw. (v.) Afbreekpatroon: la·meer Verbuigingen: lameren (meerv.) Verbuigingen: lameertje (verkleinwoord) ''(Zuidnederlands)'' een vrouw die haar tijd verdoet met kletsen Voorbeeld: 'Die lameer stopt nooit met praten.' . 2 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/lameer