eig.: wildstroper; leegloper, nietsdoener - Voorbeeld: ‘Maar als enn der laveiers in de weg loopt, of dreigt de gang van 't werk te storen, wordt hem een zak op de nek geklaaid of ene schop in de poten geduwd en moet hij gedwongen meewerken’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0015.php