de leegte zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [ 'lextə ] Afbreekpatroon: leeg·te Verbuigingen: leegtes, leegten (meerv.) plaats waar niets is Voorbeeld: 'een leegte opvullen' Synoniemen: : leemte, gat een leegte achterlaten (gemist worden) Synoniemen: gat inhoudsloosheid lacune ledigheid leemte 3 definities...
1) Een grote onvoldaanheid 2) Gaping 3) Gat 4) Gemis 5) Glop 6) Het niet gevuld zijn 7) Hiaat 8) Holle ruimte 9) Holte 10) IJdelheid 11) IJlte 12) Inhoudsloosheid 13) Lacune 14) Ledige ruimte 15) Ledigheid 16) Leegheid 17) Leemte 18) Lege ruimte 19) Loze ruimte 20) Niet gevulde ruimte 21) Ongevulde plaats 1) Gaping 2) Gat 3) Gemis 4) Hiaat 5) Holte 6) Laagte 7) Lacune 8) Ledigheid 9) Leegheid 10) Leemte 11) Vacuüm 12) Vide 13) IJlte 
het leeg-zijn (toon de herkomst via de etymologiebank)
het leeg zijn vb: er bleef een leegte achter toen opa stierf
laagte - Voorbeeld: ‘Zij heeft niet kunnen weerstaan, en nog wel met haar beste schoenen, in de leegte tot bij de Zonke en de Borreputten te komen’
het leeg-zijn