het leen zelfst.naamw. Uitspraak: [ len ] te leen hebben ((iets) tijdelijk gebruiken dat je geleend hebt) 'een fiets te leen hebben' Synoniemen: bruikleen leengoed Gevonden op https://woorden.org/woord/leen
1) Voor tijdelijk gebruik 2) Gebied onder leenheer 3) Grond in leenheerschap 4) Geleend goed 5) Erfelijk grondbezit 6) Ten gebruike gegeven goed 7) Feudeum 8) Pand 9) Erfpacht 10) Pachtgoed 11) Feudum 12) Bezit 13) Meisjesnaam 14) Leengoed 15) Vlaamse meisjesnaam 16) Studiefonds 17) Huurgrond in de middeleeuwen Gevonden op https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Leen/1
lenden uitdr.: Voorbeeld: ‘zijn leên leggen aan’: (DB, Te): zich inspannen, zijn best doen - Voorbeeld: ‘En dan naar de hovenier, voor de aardewerken en het aanleggen van de hof. Daar had ik Basiel voor aan de hand - een oude kennis en iemand die er zijn leên zou aan leggen’ Gevonden op https://dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0015.php