het lef zelfst.naamw. Uitspraak: [ lɛf ] eigenschap dat je iets durft Voorbeeld: 'het lef hebben om iets gevaarlijks te doen' Synoniemen: : moed, durf Synoniemen: branie durf gewaagdheid moed Intensiveringen Hoe kun je lef krachtiger uitdrukken? gore lef Uitdrukkingen die lef betekenen (waarin het woord zelf niet voorkomt):...
1) Blague 2) Branie 3) Bravoure 4) Brutaliteit 5) Courage 6) Durf 7) Gewaagdheid 8) Guts 9) Hart 10) Kloekheid 11) Moed 12) Ophef 13) Pep 14) Spats 15) Toupet 1) Blague 2) Branie 3) Bravoure 4) Courage 5) Dapperheid 6) Drukte 7) Durf 8) Gewaagdheid 9) Gotspe 10) Grootspraak 11) Kloekheid 12) Moed 13) Onbeschaamheid 14) Onverschrokkenheid 15) Ophef 16) Opschepperij 17) Pep 18) Slecht soort tong 19) Spats 20) Toupet 
moed (toon de herkomst via de etymologiebank)
(Amsterdams) moed
het durven vb: Hij is nergens bang voor, hij heeft veel lef.
Bargoens: moed
Bargoens: moed
(Uit `De sociologische structuur onzer taal - De Jodentaal.`, 1914) , uit Hebr. lêb: hart, moed
(Bargoens, 1914) moed
[Bargoens, boeventaal] moed. Om te moorden, daar heb ik nooit lef voor gehad. Op groot lef uitgaan (willen stelen tot elken prijs). Zuipen op lef (drinken op avontuur). ’t Was een heele lef voor me (een stout stuk). (Zie Grootlef).