
de linkerhand zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ ˈlɪŋkərhɑnt ] Afbreekpatroon: lin·ker·hand Verbuigingen: linkerhanden (meerv.) hand die aan de linkerkant van je lichaam zit Spreekwoorden en zegswijzen • twee linkerhand en hebben (=onhandig zijn, werk altijd laten mislukken) • met twee
Gevonden op
https://woorden.org/woord/linkerhand

1) Lichaamsdeel 2) Lagerhand 3) Sinistra
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Linkerhand/1

hand die, vanuit het perspectief van de persoon zelf, aan de linkerkant van het lichaam zit deel van pianomuziek dat door de linkerhand gespeeld wordt; onderste notenbalk van een pianopartij
Gevonden op
https://anw.ivdnt.org/article/linkerhand

Spreekwoorden: (1914)
Laat de linkerhand niet weten wat de rechter doet,d.i. ‘als gij aalmoezen geeft, geschiedde het zoo stil en onopgemerkt mogelijk.’ De spreekwijze is ontleend aan Mattheus VI, 3: Maer als ghy aelmoesse doet, soo en laet uwe slincke [handt] niet weten, wat uwe rechte doet; Zeeman, 259; Lau...
Gevonden op
https://encyclo.nl/lokaal/10778

• [anatomie] de hand aan die zijde van het lichaam waar gewoonlijk het hart zit. •metafoor voor onhandigheid.
Gevonden op
https://nl.wiktionary.org/wiki/linkerhand

de hand die zich aan de zijde van het lichaam bevindt waar het hart zit
Gevonden op
https://uitleenwoordenbank.ivdnt.org/index.php/uitleen/zoek_gecombineerd_ca

De linkerhand is de hand aan de linkerarm. We lezen van links naar rechts, dus als we een regel van een zin voor ons zien, dan is het begin daarvan links en het eind rechts.
[basiswoordenlijst groep 3]Gevonden op
https://wikikids.nl/Linkerhand
Geen exacte overeenkomst gevonden.