de linkerhand zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ ˈlɪŋkərhɑnt ] Afbreekpatroon: lin·ker·hand Verbuigingen: linkerhanden (meerv.) hand die aan de linkerkant van je lichaam zit Spreekwoorden en zegswijzen • twee linkerhand en hebben (=onhandig zijn, werk altijd laten mislukken) • met twee Gevonden op https://www.woorden.org/woord/linkerhand
Spreekwoorden: (1914) Laat de linkerhand niet weten wat de rechter doet, d.i. ‘als gij aalmoezen geeft, geschiedde het zoo stil en onopgemerkt mogelijk.’ De spreekwijze is ontleend aan Mattheus VI, 3: Maer als ghy aelmoesse doet, soo en laet uwe slincke [handt] niet weten, wat uwe rechte doet; Zeeman, 259; Lau... Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10778