de lolbroek zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: lol·broek Verbuigingen: lolbroeken (meerv.) Verbuigingen: lolbroekje (verkleinwoord) 1) iemand die graag (al of niet geslaagde) grappen uithaalt Voorbeeld: 'Wat een lolbroek is hij toch.' 2) tweede betekenisomschrijving. Voorbeeld: 'Zin met het paginawoord in de tweede ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/lolbroek