de loterij zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [ lotəˈrɛi ] Afbreekpatroon: lo·te·rij Verbuigingen: loterijen (meerv.) inzameling van geld door verkoop van loten (2), waarvan een deel wordt uitgekeerd aan de kopers van een willekeurig gekozen lot Synoniemen: kansspel verloting Spreekwoorden en zegswijzen • lot uit de 
1) Geluksspel 2) Gokspel 3) Kaartspel 4) Kansspel 5) Onzekere zaak 6) Organisatie van kansspel 7) Spel waar je met geluk wint 8) Tombola 9) Verloting 1) Kansspel 2) Loting 3) Lotto 4) Sweepstake 5) Tombola 6) Verloting 
evenement waar geloot wordt om prijzen (toon de herkomst via de etymologiebank)
kansspel met lootjes
[Soldatentaal, 1914] de loterij trekt: er wordt straf uitgedeeld Wat heeft de loterij voor mij getrokken: wat voor straf heb ik gekregen.
verbintenissenrecht: mogelijkheid om met een lot mee te dingen naar prijzen of premies in geld of in natura. ...
Gokspelen waarbij prijzen worden uitgereikt aan de winnaars onder hen die hebben betaald om kans op een prijs te maken