de lummel zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'lʏməl ] Afbreekpatroon: lum·mel Verbuigingen: lummels (meerv.) slome, onhandige jongen Synoniemen: boerenlul hork kinkel lomperd pummel vlegel 
1) Sleef 2) Lanterfant 3) Knul 4) Onhandige jongen 5) Onhandig lang mens 6) Onbeholpen jongen 7) Zak 8) Onbeholpen iemand 9) Vent van niks 10) Lompe jongen 11) Hork 12) IJzeren pen 13) Hangoor 14) Vlerk 15) Troela 16) Lomperd 17) Sufferd 18) Sukkel 19) Opgeschoten jongen 20) Lang mens 21) Kaartterm 
onhandige vent
Let op: Spelling van 1858 een lang, lomp manspersoon: een lummel van eenen jongen
Draaibare verbinding tussen mast en giek
lomperik, sukkel (toon de herkomst via de etymologiebank)
Een lummel is een lomperd, een pummel, een boerenkinkel. [basiswoordenlijst groep 4]
1> aan het voorste uiteinde van de giek bevestigde, scharnierende, constructie, bestaande uit een arend en een lummelpen . [ Afbeelding ] 2> scharnierend aan de giek bevestigde pen; de lummelpen . Ook leuter genoemd. 3> volgens G.J. Schutten ook een kluiverboomring . 4> vermoedelijk een enkele kruiskoppeling tussen motor en schroefas . Peter Dor......