de vlegel zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'vlexəl ] Afbreekpatroon: vle·gel Verbuigingen: vlegels (meerv.) iemand die brutaal of onbeleefd is Voorbeeld: 'Wat een brutale vlegel!' Synoniem: vlerk Synoniemen: deugniet hork kinkel kwajongen lomperd lummel ondeugd pummel schavuit schoffie vlerk 
1) Wolf 2) Schoft 3) Beersem 4) Opstandige knaap 5) Brutaal individu 6) Brutale jongen 7) Vlerk 8) Rakker 9) Kwajongen 10) Uitgommen 11) Pummel 12) Strabender 13) Prengel 14) Belhamel 15) Bengel 16) Smeerlap 17) Gereedschap 18) Sloeber 19) Schavuit 20) Irritant type 21) Schelm 22) Schoelje 23) Schoeltje 
dorsvlegel vlerk; kwajongen
[Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Vlegel``] Gewone dorschvlegel met ijzer beslagen, door de infanterie der Hussiten in de 15de eeuw als oorlogswapen gebezigd
dorswerktuig; kwajongen (toon de herkomst via de etymologiebank)
Werktuigen bestaande uit een houten stok of steel, aan het uiteinde waarvan een dikkere en kortere stok, de zwengel, zodanig is bevestigd dat hij vrij kan draaien. Ze worden gebruikt om koren te dorsen. (AAT-Ned)
[Let op: mogelijk oud Nederlands van 1400-1800] dorsvlegel
lomperd, boerenkinkel.