maf bijv.naamw. Uitspraak: [ mɑf ] vreemd op een grappige manier Voorbeeld: 'een maf hoedje' Synoniemen: : zot, mal Synoniemen: achterlijk dwaas eigenaardig gek geschift gestoord getikt hoorndol idioot idioterig kierewiet knots krankjorum krankzinnig mal mesjogge niet goed snik stupide typisch vreemd zot 8 definities...
1) Abnormaal 2) Absoluut krankzinnig 3) Achterlijk 4) Compleet gestoord 5) Crazy 6) Dwaas 7) Eigenaardig 8) Flauw 9) Gek 10) Geschift 11) Gestoord 12) Getikt 13) Half gaar van de warmte 14) Helemaal van het padje 15) Honderd procent idioot 16) Hoorndol 17) Idioot 18) Kierewiet 19) Knots 20) Knotsgek 1) Achterlijk 2) Benepen 3) Dwaas 4) Eigenaardig 5) Gaga 6) Gek 7) Geschift 8) Gestoord 9) Getikt 10) Hoorndol 11) Idioot 12) Idioterig 13) Kierewiet 14) Knots 15) Knotsgek 16) Krankjorum 17) Krankzinnig 18) Kwartje 19) Laf 20) Leip 21) Levenloos 22) Loom 23) Lijp 24) Mal 25) Mallotig 26) Mat 27) Mesjogge 
mal, gek (toon de herkomst via de etymologiebank)
waar je om moet lachen vb: dat is een maf verhaal Synoniem: dwaas
Minimal Audible Field minimaal waarneembare sterkte van een toon in vrije veldaudiometrie
loom, vadsig; gek
gek
Spreekwoorden: (1914) Maf,
Amsterdams woord voor gek
[Bargoens, boeventaal] slaap.
Systeem dat ervoor zorgt dat elk gezin voor sommige gezondheidskosten niet meer moet uitgeven dan een grensbedrag. Het exacte bedrag hangt af van het gezinsinkomen. De MAF wordt per jaar berekend.