de moedertaal zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [ ˈmudərtal ] Afbreekpatroon: moe·der·taal Verbuigingen: moedertalen (meerv.) taal die je als klein kind van je ouder(s) hebt geleerd Voorbeeld: 'Ik spreek vloeiend Frans, maar Nederlands is mijn moedertaal.' 
1) Eigentaal 2) Moerstaal 3) Moederspraak 4) Taal die iemand eigen is 5) Taal van eigen land 6) Eigen taal 7) Taal waarmee men is opgegroeid 8) Taal van zijn eigen volk 9) Taal van geboorteland 
taal die je het eerst leert van je ouders vb: de moedertaal van deze kinderen is Turks
Een 'moedertaal' (of T1) is een taal die tijdens de jeugd, zonder formeel taalonderwijs, wordt verworven. Het vermogen een taal zonder formeel onderwijs op een hoog niveau te verwerven vermindert naarmate een persoon ouder wordt.
•taal die tijdens de jeugd, zonder formeel taalonderwijs, wordt verworven. (+audio)
de taal waarin iemand het spreken heeft geleerd
Je moedertaal is de taal die je tijdens je vroegste jeugd , nog voordat je naar school gaat, wordt aangeleerd. Het is dus meestal de taal die ook je ouders spreken en waarmee je meteen vanaf je geboorte in aanraking komt. [basiswoordenlijst groep 8]
Taal die je als kind van je ouders leert.