de muts zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ mʏts ] Verbuigingen: mutsen (meerv.) 1) kledingstuk dat je op je hoofd draagt Voorbeeld: 'een warme, wollen muts' 2) domme vrouw Synoniemen: baret hoofddeksel huif ijsmuts kap vagina Spreekwoorden en zegswijzen • zo vast staan als een muts met ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/muts
hoofddeksel van soepel materiaal vb: hij heeft een wollen muts op tegen de kou zijn muts staat verkeerd [hij is niet goed te spreken, niet vrolijk] Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=muts
•hoofddeksel van textiel zonder harde rand. •netmaag, één van de vier magen van herkauwers. •de volkse naam voor vagina. •een scheldwoord voor een vrouw. Gevonden op https://nl.wiktionary.org/wiki/muts
afdekking, meestal van metaal. Bijvoorbeeld op de naaf van het stuurrad (van messing meestal), boven op een meerpaal (metaal of kunststof; zie ook bolderhoedje ), als scharnierpunt van een sluisdeur op de uiteinden van de achterhar (metaal), enz.. Gevonden op https://www.debinnenvaart.nl/binnenvaarttaal/index.php?woord=mes#muts