de mand zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ mɑnt ] Verbuigingen: manden (meerv.) open bak om iets in te dragen of te bewaren Voorbeelden: 'een ouderwetse rieten mand' , 'een plastic wasmand' Synoniemen: ballonmand bed boodschappenmand hondenmand korf Spreekwoorden en zegswijzen • heel wat in zijn mand je hebbe...
1) Water 2) Bewaarplaats 3) Wan 4) Kaar 5) Korf voor huishoudelijk gebruik 6) Bed 7) Traditionele opbergeenheid 8) Ben 9) Vlechtwerk 10) Slaapplek 11) Slaapplaats voor honden 12) Slaapplaats van een hond 13) Bergplaats 14) Deel van een ballon 15) Bun 16) Container van riet of ander materiaal 17) Rieten bak 
gevlochten korf
wijde korf (toon de herkomst via de etymologiebank)
bak van gevlochten riet of draad vb: er werd een mand met fruit bezorgd
[Vergeten woorden] (bn.) blij, verheugd, vrolijk [~ monen ‘denken aan, heugen’, manen ‘herinneren aan’]
gevlochten korf
gevlochten drijflichaam voor een drijfnet ter vervanging van de drijfton . [Links: Diverse termen inzake het vistuig .]
Houders van samengevlochten, meest flexibel materiaal