het meervoud zelfst.naamw. Uitspraak: [ 'mervɑut ] Afbreekpatroon: meer·voud Verbuigingen: meervouden (meerv.) vorm van een woord waaraan je ziet dat het om meer dan één gaat taalkunde Voorbeeld: ''Media' is het meervoud van 'medium'.' Antoniem: enkelvoud Synoniemen: meerderheid pluralis enkelvoud (antoniem) 6 definities...
1) Getal (taalkunde) 2) Grammaticale term 3) Meerderheid 4) Pluralis 5) Spraakkunstige term 6) Taalkundige term 7) Vorm van een naamwoord 8) Woordvorm 1) Meerderheid 2) Mv 3) Pl 4) Pluralis 
pluralis (toon de herkomst via de etymologiebank)
•woord dat in die vorm aan meerdere voorwerpen, mensen of dieren refereert.
Je schrijft een woord in het meervoud als je het over twee of meer personen of zaken hebt. Bij één persoon of zaak, staat het zelfstandig naamwoord in het enkelvoud. Je maakt het meervoud door -en, -s of -'s achter het enkelvoud te schrijven.
vorm van naamwoord voor een aantal
De vorm van een naamwoord waardoor wordt aangeduid dat van een aantal personen of zaken sprake is Ook pluralis genoemd