meesmuilen werkw. Afbreekpatroon: mees·mui·len Verbuigingen: meesmuilde Vervoegingen: gemeesmuild (volt.deelw.) 1) enz. 2) tweede betekenisomschrijving Voorbeeld: 'Zin met het meesmuilen in de tweede betekenis erin.' 3) smalend lachen, spotten Voorbeeld: '"Ja dat zal wel!" meesmuilde hij.'...
1) Ginnegappen 2) Glimlachen 3) Grijnzen 4) Grinniken 5) Kokermuilen 6) Monkelen 7) Ongelovig glimlachen 8) Ongelovig lachen 9) Ongelovige glimlach 10) Schamper glimlachen 11) Smalend lachen 12) Smalend lachen, spotten 13) Smalend spotten 14) Spottend lachen 1) Grijnzen 2) Schamperen 3) Spotlachen 
spottend glimlachen (toon de herkomst via de etymologiebank)
grimlachen, kwaadaardig lachen.
schamper glimlachen - Woordfeit: Hoe je precies kijkt als je meesmuilt, is lastig uit te leggen. Het houdt het midden tussen spottend, grijnzend, schamper en ontevreden lachend. Over de herkomst van meesmuilen bestaan twee theorie?n. De ene ziet er een samenstelling in van mee en smuilen, een oud woord voor `glimlachen`, dat ve...