glimlachen werkw. Uitspraak: [ ˈxlɪmlɑxə(n) ] Afbreekpatroon: glim·la·chen Vervoegingen: glimlachte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geglimlacht (volt.deelw.) lachen zonder geluid Voorbeeld: 'glimlachen als je naar een bekende toe loopt die je al gezien heeft' Zie ook: glimlach Synoniemen: glunderen grijnzen lachen Gevonden op https://www.woorden.org/woord/glimlachen