[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] òf edelen, òf uit de aanzienlijksten des lands, aangesteld door de Staten van Holland en West-Friesland, als assistenten van den Luit.-Houtvester; te voren drie, later vier, waarbij sedert 1716 nog vier uit de steden, zoodat er in 1742 nog acht waren. Zij pleegden viermaal jaarlijks ...
Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/beer004woor01_01/beer004woor01_01_0017.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.