de menigte zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [ 'menəxtə ] Afbreekpatroon: me·nig·te Verbuigingen: menigten, menigtes (meerv.) grote groep mensen Voorbeeld: 'De hele menigte stond mee te klappen.' Synoniemen: bende boel drom groep mensen hoop horde massa mensenmassa mierenhoop schare stapel tas troep veelheid 4 definities...
1) Aantal 2) Bende 3) Berg 4) Boel 5) De grote massa 6) Dichte schare mensen 7) Dichte groep personen 8) Drift 9) Drom 10) Drommel 11) Drukte 12) Drukke samenkomst 13) Foule 14) Gedrang 15) Gedrang van mensen 16) Globe 17) Groot aantal 18) Groot getal 19) Grote drom mensen 20) Grote groep 21) Grote groep mensen 1) Aantal 2) Bende 3) Boel 4) Drang 5) Dreun 6) Drift 7) Drom 8) Drop 9) Drukte 10) Foule 11) Gedrang 12) Heerschaar 13) Heir 14) Heleboel 15) Hoeveelheid 16) Honderden 17) Hoop 18) Horde 19) Kluit 20) Kudde 21) Kwantiteit 22) Kwantum 23) Leger 24) Legio 25) Legioen 26) Macht 27) Massa 28) Mensenmassa 
grote hoeveelheid (toon de herkomst via de etymologiebank)
groot aantal mensen bij elkaar vb: er was een grote menigte op het plein Synoniemen: massa volk schare drom Tegenstelling: enkeling
•groot
grote hoeveelheid