de horde zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ ˈhɔrdə ] Afbreekpatroon: hor·de Verbuigingen: horden, hordes (meerv.) 1) grote groep Voorbeelden: 'achtervolgd door een horde fans' , 'Dzjengis Khan en zijn woeste horden' 2) hekje waar je overheen moet springen bij de sport hordelopen sport Voorbeeld: 'de ho...
1) Aantal 2) Afdeling padvinders 3) Atletiekattribuut 4) Atletiekhekje 5) Barrière 6) Belemmering 7) Bende 8) Deel van een padvindersgroep 9) Drom 10) Gereedschap 11) Gewapende bende 12) Godinnen van de jaargetijden 13) Groep welpen 14) Grote groep mensen 15) Grote hoeveelheid mensen 16) Grote massa 1) Atletiekhekje 2) Barrière 3) Bende 4) Drom 5) Groep 6) Hindernis 7) Hoop 8) Kudde 9) Massa 10) Menigte 11) Meute 12) Moeraskartelblad 13) Obstakel 14) Schaar 15) Schare 16) Troep 17) Vlechtwerk 18) Vulgus 19) Zeef 20) Zwerm 
bende (toon de herkomst via de etymologiebank)
Plat vlechtwerk van takken of dergelijke, ter bekleding van een talud.
•een obstakel dat in de weg staat. •een groep rumoerige mensen.
bende
1> plat vlechtwerk gemaakt van (wilge)tenen. 2> traliewerk, soms ook gaas, dat het achterliggend glas moet beschermen. Ook (stalen) hort of hor genoemd. Vroeger een algemene term (met ruimere betekenis) dus niet specifiek iets voor de scheepvaart. Te vinden in de Historische woordenboeken op gtb.ivdnt.org.
plat vlechtwerk van takken of dergelijke, ter bekleding van een talud
Uit `De lagere vaktalen: Taal der bouwbedrijven` 1914 laag muurtje in steen tusschen den dorschvloer en den schuurwinkel.
Uit `De lagere vaktalen: Timmermanstaal` 1914 laag muurtje van hout langs den dorschvloer.
Draagbare, houten of metalen rechthoekige raamwerken die dienst doen als hindernissen waar hardlopers overheen moeten springen bij bepaalde baannummers