mijden werkw. Uitspraak: [ 'mɛidə(n) ] Afbreekpatroon: mij·den Vervoegingen: meed (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gemeden (volt.deelw.) proberen (een ander) niet te ontmoeten Voorbeeld: 'Sinds hun scheiding mijden ze elkaar zo veel mogelijk.' Synoniem: ontwijken Synoniemen: mijding omtrekkenbeweging ontlopen ontwijken schuwen tra... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/mijden
1) Afhouden 2) Er niet komen 3) Mijding 4) Omtrekkenbeweging 5) Ontkomen 6) Ontkomen aan 7) Ontlopen 8) Ontwijken 9) Ontzien 10) Schouwen 11) Schuwen 12) Sparen 13) Trachten te ontkomen 14) Uit de weg blijven 15) Uit de weg gaan 16) Uit de weg gaan voor 17) Verhoeden 18) Vermijden 19) Vermijding 20) Vlieden Gevonden op https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Mijden/1
1.(iemand) ontwijken of trachten te ontwijken, uit de weg gaan voor Voorbeeld: ‘Bij 't ter kerke gaan verbeeldde zij zich dat de mensen haar achterna keken op straat, twee, drie godvruchtige vrouwen hadden haar gemeden in 't naar huis gaan’ Voorbeeld: ‘Op 't smalle wegel ken was er weinig plaats en Jan voelde Vina alsaan tegen zijn... Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0016.php