
de lul zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ lʏl ] Verbuigingen: lullen (meerv.)
1) mannelijk geslachtsorgaan Synoniem: penis
2) <scheldwoord> Synoniem: zak
3) de lul zijn
informeel (pech hebben) Synoniemen: dupe eik eikel hond klootzak lid paal penis piem piemel pik pineut roede schob...
Gevonden op
https://woorden.org/woord/lul

1) Worst 2) Klootzak 3) Sigaar 4) Pineut 5) Dupe 6) Sukkel 7) Pomppijp 8) Arbeidsschuw 9) Schoft 10) Piemel 11) Lid 12) Schobbejak 13) Smeerlap 14) Schoelje 15) Penis 16) Geslachtsdeel 17) Scheldwoord 18) Mannelijk geslachtsorgaan 19) Roede 20) Pik 21) Naarling 22) Paal
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Lul/1

penis -
Jaar van herkomst: 1717 (WNT lul III )
scheldwoord: sukkel, sul -
Jaar van herkomst: 1678 (WNT lul IV )
Gevonden op
https://dbnl.org/tekst/sijs002chro01_01/colofon.php

in pejoratieve samenstellingen (toon de herkomst via de etymologiebank)
Gevonden op
https://etymologiebank.nl/trefwoord/lul
[Bargoens, boeventaal] suffer, domme kerel. Een lul van een brooger.
Gevonden op
https://gutenberg.org/cache/epub/28715/pg28715-images.phpl
iemand die erg onhandig is vb: het is toch zo'n lul in die dingen
lulletje rozenwater
[sullige, onmannelijke man]lulhannes
[onbenullig iemand]voor lul staan
[je belachelijk maken]de lul zijn
[de dupe]er voor janlul bij staan
[voor gek]Gevonden op
https://mowb.muiswerken.nl/

(gewestelijk) pijp; doedelzak
Gevonden op
https://uitleenwoordenbank.ivdnt.org/index.php/uitleen/zoek_gecombineerd_ca

zeventiende eeuwse benaming voor kluiver . Volgens een enkele bron ook een gewone (stag)fok . Ook lulle genoemd. In deze betekenis was het woord niet echt gangbaar, maar pas in de loop van de 18de eeuw is men dit woord vanwege de obscene betekenis echt gaan mijden. gtb.ivdnt.org. en De oorsprong en uytlegging van dagelyks gebruikte Nederduitsche......
Gevonden op
https://www.binnenvaarttaal.nl/zoek.php?woord=lul
Geen exacte overeenkomst gevonden.