de mispel zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ 'mɪspəl ] Afbreekpatroon: mis·pel Verbuigingen: mispels, mispelen (meerv.) zoete vrucht van een lage struik die pas in november eetbaar is zo rot als een mispel (heel erg slecht of bedorven) Spreekwoorden en zegswijzen • zo rot als een mispel (=totaal rot (bedorve...
1) Appelachtige boom 2) Appelachtige plant 3) Appelachtige vrucht 4) Bessen (bruin) 5) Boomvrucht 6) Fruit 7) Geneeskrachtige plant 8) Loofboom 9) Loskroonbladige 10) Ovaalvormige vrucht 11) Plant 12) Schijnvrucht 13) Sierheester 14) Vrucht 15) Vrucht die overrijp wordt gegeten 16) Vruchtenboom 
appelachtige boom, vrucht van die boom Mespilus germanicus (toon de herkomst via de etymologiebank)
(Mespilus germanica) -Mispel- RH. 0824 -Rode Lijst 3- Volledige wetenschappelijke naam: Mespilus germanica L. Diagnostische kenmerken: Bladen langwerpig tot lancetvormig, 5-12 cm lang, van onderen viltig. Bloemen alleenstaand, 3-4 cm in doorsnede. Bloemkroon wit. Vrucht door 
•vruchtenboom en vrucht. De vrucht is bekend omdat deze pas gegeten wordt wanneer deze begint te rotten.
vrucht
Mispels zijn geelbruin gevlekte vruchten met een dikke schil en grijzig vruchtvlees. Ze zijn pas eetbaar als de vorst er overheen is gegaan en ze een beetje beurs worden. Mispels worden vooral gebruikt voor compotes en gelei.
Mespilus, mispel 
Let op: Spelling van 1914 sur. Zie BELLUCIA, LOREYA en MICONIA MACROPHYLLA. bov...
mispel, de vrucht van een appelachtige boom, Mespilis germanica.