1) Afbreken 2) Afbrokkelen 3) Baggeren 4) Foeteren 5) Jongen 6) Kapotmaken 7) Mollen 8) Morrelen 9) Peuteren 10) Slopen 11) Stelen 12) Stukmaken 13) Uitvenen 14) Verdelgen 15) Vernielen 16) Vernietigen 17) Verwoesten 1) Afbrokkelen 2) Foeteren 3) Kapot maken 4) Kapotmaken 5) Mollen 6) Morrelen 7) Opbaggeren 8) Plaats in Noord-Brabant 9) Slopen 10) Stukmaken 11) Uitvenen 12) Vermoeren 13) Vernielen 14) Wegkapen 
kapot maken (toon de herkomst via de etymologiebank)
(Amsterdams) stuk maken, slopen
kapot maken
Def.: een plas uitvenen of veenslik opbaggeren om turf van te maken.
kapot maken - Jaar van herkomst: 1872 (GVD )
verouderde term voor baggeren, vervenen. A.A. Beekman, 'Het dijk- en waterschapsrecht in Nederland voor 1795. II'. Martinus Nijhoff,1905-1907. Via Delpher.
Korte blokken, meestal van metaal en met een schroefgat in het midden voor een bout of draadstang.
Een plas uitvenen of veenslik opbaggeren om turf van te maken.
Amsterdams woord voor kapot maken