de nop zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ nɔp ] Verbuigingen: noppen (meerv.) 1) hard, niet-puntig uitsteeksel om te voorkomen dat je uitglijdt Voorbeelden: 'sportschoenen met noppen' , 'noppentegels' 2) voor nop (voor niets) Synoniem: gratis Synoniemen: moesje noppes spat spatje stip stipje stippel vlek vlekje Spr...
1) Beet 2) Knoop 3) Moesje 4) Niets 5) Noppes 6) Oneffenheid 7) Oneffenheid in weefsel 8) Pluis 9) Pluisje 10) Prop 11) Ruk 12) Spat 13) Spatje 14) Stip 15) Stipje 16) Stippel 17) Strip 18) Vlasafval 19) Vlek 20) Vlekje 21) Vlok 22) Wolpluis 23) Wolvlokje 1) Beet hebben bij het vissen 2) Deel van een sportschoen 3) Deel van een voetbalschoen 4) Deel van het vroegere IJsselmeer 5) Hoogste punt 6) Kleine verdikking in een weefsel 7) Moesje 8) Munt 9) Niets 10) Noordoostpolder 11) Noppes 12) Noppes (volkstaal) 13) Oneffenheid 14) Oneffenheid in weefsel 
knoop, propje (toon de herkomst via de etymologiebank)
bol of stip op een lap stof vb: zij droeg een jurk met nopjes
knoop, propje
knoop, propje
Nationaal Opvangcentrum Papegaaien te Veldhoven. Vangt met name kromsnavels op van particulieren..