de naaf zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ naf ] Verbuigingen: naven (meerv.) deel van een wiel waar de spaken bij elkaar komen en waarin de as is bevestigd Voorbeelden: 'In nieuwe fietsen is de dynamo vaak ingebouwd in de naaf.' , 'naafremmen' 
1) Deel van een fietswiel 2) Deel van een machine 3) Deel van een fiets 4) Deel van een auto 5) Deel van een as 6) As van een fiets 7) As 8) Spil 9) Deel van een rad 10) Deel van een schip 11) Middenstuk van een wiel 12) Deel van een rem 13) Deel van een scheepsschroef 14) Rijwielonderdeel 15) Wielstaafje 
middenstuk van wiel waardoor de as gaat
Zie `hub`.
cilindervormig middenstuk van een fietswiel waar de as doorheen gaat
Een 'naaf' is een onderdeel van een mechaniek voor de bevestiging van een wiel of excentriek op een aandrijfas, as of pen. Een voorbeeld van een naaf in een tweewielig voertuig is de naaf van een fiets-, bromfiets- of autoped-wiel, waar de as doorheen steekt.
•centrale as van een wiel of rad. •tweede betekenisomschrijving. •enz.
middenstuk van wiel waardoor de as gaat; (verouderd) scharnier waarop een deur draait
Onderdelen van sloten waar een as doorheen gaat met behulp waarvan het sluitingsmechanisme kan worden bediend