nautisch bijv.naamw. Uitspraak: [ 'nɑutis ] Afbreekpatroon: nau·tisch als iets met scheepvaart of watersport te maken heeft Voorbeeld: 'elementaire nautische termen als 'bakboord' en 'stuurboord' Synoniemen: zeevaartkundig 
1) Zeevaartkundig 2) Zeewezen betreffende 3) Scheepvaart betreffend 4) Het zeewezen betreffende 5) De scheepvaart betreffend 6) De scheepvaart betreffende 
Def.: de scheepvaart of de watersport betreffende.
scheepvaart-
scheepvaart of watersport betreffend (toon de herkomst via de etymologiebank)
scheepvaart-
de scheepvaart betreffende. Tegenwoordig gebruikt men ` maritiem ` vaak als synoniem voor `nautisch`. Maritiem wil echter zeggen de ZEEvaart betreffende; de binnenvaart hoort daar dus niet bij! NAUTISCH INSTRUMENT : instrument dat bij het navigeren gebruikt wordt. Zie verder bij navigatie-instrument . Ondermeer genoemd in Moormans jaarboek voor ......
scheepvaart of de watersport betreffende Voorbeeld: Stuurboord en bakboord zijn nautische termen.