de nederlaag zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [ ˈnedərlax ] Afbreekpatroon: ne·der·laag Verbuigingen: nederlagen verlies na een strijd Voorbeelden: 'een nederlaag lijden' , 'een verpletterende nederlaag' Synoniemen: afgang echec flauwte klap overwonnen-worden pantoffel verlies Intensiveringen Hoe kun je nederlaag krachtiger uitdrukken...
1) Klap 2) Afstraffing 3) Het overwonnen worden 4) Overwonnen worden 5) Pantoffel 6) Het overwonnen zijn 7) Flauwte 8) Verlies bij een gevecht 9) Verlies 10) Verlies in een gevecht 11) Verlies van een gevecht 12) Echec 13) Onderlaag 14) Depot 15) Ondergang 16) Onderspit 17) Afgang 18) Magazijn 19) Het verliezen van de strijd 
[Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Nederlaag``] Het tegenovergestelde van de overwinning
het overwonnen worden
het overwonnen worden (toon de herkomst via de etymologiebank)
het overwonnen worden vb: Duitsland leed een volslagen nederlaag Synoniem: verlies Tegenstelling: overwinning
•het verlies van een strijd.