Let op: Spelling van 1858 overvloed, in eene te groote menigte, overdaad. Nimiüs, al te groot, al te sterk, al te veel; de maat te buitengaande. Nimia familiaritas parit contemtum, wie zich te gemeen maakt, wordt veracht. Omne nimiüm vertitur in vitiüm, of omne nimiüm naturae inimicum, al te veel is...
Gevonden op
http://www.dbnl.org/tekst/weil004kuns01_01/
Geen exacte overeenkomst gevonden.