omgeven werkw. Uitspraak: [ ɔmˈxevə(n) ] Afbreekpatroon: om·ge·ven Vervoegingen: omgaf (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft ~ (volt.deelw.) in de buurt zijn van (iets of iemand) Voorbeelden: 'een landhuis omgeven door bossen' , 'zich omgeven met toegewijde medewerkers' Synoniem: omringen Synoniemen: insluiten omringen Gevonden op https://woorden.org/woord/omgeven
er rond omheen zijn vb: de hoge bomen omgeven het huis het om iets of iemand heen zetten vb: hij omgeeft zich met boeken Gevonden op https://mowb.muiswerken.nl/