onfortuinlijk bijv.naamw. Uitspraak: [ ɔnfɔr'tœynlək ] Afbreekpatroon: on·for·tuin·lijk als je pech hebt Voorbeeld: 'Twee onfortuinlijke ballonvaarders hadden op het water moeten landen.' Synoniem: ongelukkig (2) Synoniemen: noodlottig ongelukkig 1 definitie... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/onfortuinlijk