ontkoppelen werkw. Afbreekpatroon: ont·kop·pe·len Verbuigingen: ontkoppelde Vervoegingen: ontkoppeld (volt.deelw.) 1) een koppeling verbreken Voorbeeld: 'De wagon werd ontkoppeld van de locomotief.' 2) enz. 3) tweede betekenisomschrijving Voorbeeld: 'Zin met het ontkoppelen in de tweede betekenis e...
1) Afkoppelen 2) Debrayeren 3) Een verbinding losmaken 4) Losmaken 5) Scheiden 6) Verbreken 1) Debrayeren 2) Loskoppelen 3) Losmaken 4) Scheiden 
Onder ontkoppelen verstaan we het verbreken van de koppeling van de sociale uitkeringen met het minimumloon.
1> een aandrijving uitschakelen. 2> een samenstel van schepen ontbinden. Zie ook deformeren.
Een verwisselbare tape of schijf uit een station verwijderen.
Het loskoppelen van aan elkaar verbonden activiteiten of processen.