
de ooghoek zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'oxhuk ] Afbreekpatroon: oog·hoek Verbuigingen: ooghoeken (meerv.)
zijkant van het oog, waar boven– en onderooglid bij elkaar komen Voorbeeld: 'Ik heb er weer een, zo’n klein wit pukkeltje bij m’n linkerooghoek.' vanuit je ooghoeken iets zien (iets zo snel of ver weg voorbij zien flitsen da...
Gevonden op
https://woorden.org/woord/ooghoek

1) Kant 2) Cantus
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Ooghoek/1

onderste gedeelte van de voorste oogkamer (ruimte tussen het hoornvlies en de lens), waar een deel van de oogkamervloeistof wordt afgevoerd
Gevonden op
https://encyclo.nl/lokaal/10590
Geen exacte overeenkomst gevonden.