de opper zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: op·per Verbuigingen: oppers (meerv.) Verbuigingen: oppertje (verkleinwoord) 1) hoop gemaaid en gedroogd gras 2) opperwachtmeester 3) beschutting tegen de kracht van wind en zee . 6 definities...
1) Beschutte ligplaats voor schepen 2) Drager 3) Hooiberg 4) Hooihoop 5) Hooimijt 6) Hooischelf 7) Hooistapel 8) Hoop drogend hooi 9) Hoop hooi 10) Kets 11) Mijt 12) Militair 13) Onderofficier 14) Onderofficiersrang 15) Rang in het leger 16) Rook 17) Schelf 18) Stapel 19) Stapel hooi 20) Stapel veldhooi 1) Hooihoop 2) Hooimijt 3) Hooistapel 4) Hoop 5) Mijt 6) Opperman 7) Opperwachtmeester 8) Rook 9) Schelf 10) Stapel 11) Stromijt 12) Tas 
hooistapel (toon de herkomst via de etymologiebank)
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] (Militair), verkorting van opperwachtmeester bij de bereden wapens en sergeant-majoor bij de andere.
aanspreektitel van opperwachtmeester - Jaar van herkomst: 1898 (GVD )
1> een luwe plaats, waar men met het schip kan liggen. Meestal een oppertje genoemd. 2> de opperwal, de hogerwal, de wal waar de wind vandaag komt.
van hooi Na het maaien van het gras laat de boer het nog een tijdje liggen om het te laten drogen. Af en toe keert hij het. Daarna kan het nog vochtige gras, alvorens afgevoerd te worden naar een 'definitieve' hooiopslag, op het land opgetast worden in de vorm van een kleine hooib...