de opperbevelhebber zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ ˈɔpərbəvɛlhɛbər ] Afbreekpatroon: op·per·be·vel·heb·ber Verbuigingen: opperbevelhebbers (meerv.) belangrijkste persoon in een leger Voorbeeld: 'de opperbevelhebber van de NAVO-vredesmacht' Gevonden op https://www.woorden.org/woord/opperbevelhebber
Een 'opperbevelhebber' heeft de hoogste zeggenschap over de gezamenlijke strijdkrachten, zowel over de landmacht, de luchtmacht als over de marine. In Nederland heeft de regering het oppergezag over de krijgsmacht (artikel 97 lid 2 van de Grondwet). Gevonden op https://nl.wikipedia.org/wiki/Opperbevelhebber
[Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Opperbevelhebber``] De hoofdaanvoerders eener troepenmagt in tegenstelling tot de onderbevelhebbers, die de afzonderlijke afdeelingen aanvoeren. De O. voert het opperbevel Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/land016mili01_01/land016mili01_01_0016.php