
oprijden werkw. Uitspraak: [ 'ɔprɛidə(n) ] Afbreekpatroon: op·rij·den Vervoegingen: reed op (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: is opgereden (volt.deelw.)
op een bepaalde plaats komen door te rijden Voorbeelden: 'de autosnelweg oprijden' , 'een kruispunt oprijden' Synoniemen: eindje meerijden hemelvaart oprit opwaarts rijden stijging 2 d...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/oprijden

1) Hemelvaart 2) Oprit 3) Stijging
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Oprijden/1

1.opwaarts, naar boven rijden, klimmen (VD A 1) Voorbeeld: ‘
De ploeg die boren moest door de schonkige knuisten, door de eerde die in het natte jaargetijde, de boever de benen opreed’ 2.achternazitten, bespringen (DB) Voorbeeld: ‘
'k En geef geen pinte bier voor mijn leven. 'k Zitte met dat verzin, altijd hetzelfde, dat me oprijdt...Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0018.php
Uit `De lagere vaktalen: De taal der hopkweekers` 1914 hetzelfde als opleggen, maar niet met een schop doch met een ‘ploeg’.
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10742
Geen exacte overeenkomst gevonden.