optrommelen werkw. Uitspraak: [ 'ɔptrɔmələ(n) ] Afbreekpatroon: op·trom·me·len Vervoegingen: trommelde op (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft opgetrommeld (volt.deelw.) (mensen) oproepen om samen te komen Voorbeeld: 'Ik heb nog wat mensen opgetrommeld om te helpen met de voorbereidingen van het feestje.' Synoniemen: bijeenroepen ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/optrommelen