
vesten, vastmaken, op iets bevestigen (WNT) uitdr.: Voorbeeld: ‘
blauwe bloemkes opvesten’: iets wijsmaken - Voorbeeld: ‘
Maar hij vest u blauwe bloemkes op; hij zal een tijd leute met u maken en u dan laten zitten’
Gevonden op
https://dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0018.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.