opzijleggen werkw. Uitspraak: [ ɔp'sɛilɛxə(n) ] Afbreekpatroon: op·zij·leg·gen Vervoegingen: legde opzij (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft opzijgelegd (volt.deelw.) iets wegleggen tot je het terug nodig hebt Voorbeeld: 'Ik zal dat boek voor u opzijleggen en dan kunt u het straks komen ophalen.' Synoniemen: achterhouden behouden... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/opzijleggen