de orgelspeler zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: or·gel·spe·ler Verbuigingen: orgelspelers (meerv.) Verbuigingen: orgelspelertje (verkleinwoord) , musicus die zich toelegt op het bespelen van het orgel Voorbeeld: 'De orgelspeler van onze kerk vergastte ons op een prachtige prelude van Bach.' . 1 definitie... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/orgelspeler