
het oudje zelfst.naamw. Uitspraak: [ 'ɑucə ] Afbreekpatroon: oud·je Verbuigingen: oudjes (meerv.)
iemand met een relatief hoge leeftijd Voorbeelden: 'Oudjes vertellen graag verhalen over vroeger aan hun kleinkinderen.' , 'De dames en heren in ons zorgcentrum worden liever niet aangesproken met de term 'oudje' of 'ouwe'.' Antoniem: jonki...
Gevonden op
https://woorden.org/woord/oudje

1) Bejaarde (volkstaal) 2) Klassieker 3) Versleten voorwerp 4) Oude man 5) Oude vrouw 6) Oude vrouw of man 7) Iemand op leeftijd 8) Bejaard persoon 9) Vader 10) Bejaard iemand 11) Bes 12) Bejaarde 13) Persoon van hoge leeftijd
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Oudje/1
[Soldatentaal, 1914] ieder die baar af is, dus cadet van het tweede of later verblijfjaar.
Gevonden op
https://encyclo.nl/lokaal/10742
oud mens vb: het oudje loopt met een wandelstok
oud, versleten ding vb: die fiets van Rick is al een oudje
Gevonden op
https://mowb.muiswerken.nl/

•persoon op leeftijd. (+audio)
Gevonden op
https://nl.wiktionary.org/wiki/oudje
Geen exacte overeenkomst gevonden.