overrijden werkw. Uitspraak: [ ovə'rɛidə(n) ] Afbreekpatroon: over·rij·den Vervoegingen: overreed (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft overreden (volt.deelw.) rijden over (iemand of iets) Voorbeelden: 'Ze begon te slingeren, viel van haar fiets en werd overreden door een bus.' , 'Er wordt hier elke dag wel een egel overreden.' Synon... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/overrijden