pri·mi·tief bn, bw 1 behorend tot het vroegste stadium ve ontwikkeling: -tieve volken die technisch weinig ontwikkeld zijn 2 gebrekkig, onbeholpen
primitief bijv.naamw. Uitspraak: [ primiˈtif ] Afbreekpatroon: pri·mi·tief 1) weinig ontwikkeld Voorbeeld: 'primitieve volkeren' 2) met weinig luxe Voorbeeld: 'een primitieve camping zonder warme douches' Antoniem: luxueus Synoniemen: eenvoudig gebrekkig laagstaand op z'n janboerefluitjes wild 
1) Onbeholpen 2) Onbehendig 3) Niet kunstig 4) Laagstaand 5) Onbeschaafd 6) Onderontwikkeld 7) Onhandig 8) Oer 9) Oorspronkelijk 10) Onontwikkeld 11) Ruw 12) Gebrekkig 13) Op z''n janboerenfluitjes 14) Eenvoudig 
Let op: Spelling van 1858 oorspronkelijk, eerst, allereerst, aanvankelijk. Primitiva ecclesia, de eerste kerk, de Christelijke kerk in de drie eerste eeuwen na Christus; verba primitiva, stam- of grondwoorden
onontwikkeld (toon de herkomst via de etymologiebank)
op evolutionaire schaal minder ver ontwikkeld
• [kristallografie] alle kortste translatievectors in de richting van de hoofdassen van de rotatiesymmetrie hebbend. • [kristallografie] de drie kortste niet in hetzelfde vlak liggende translatievectors als ribben van de eenheidscel hebbend. • [biologie] weinig geëvolueerd. •weinig comfortabel of ontwikkeld. • [wiskunde] een functie F is...
onontwikkeld
onontwikkeld
Oorspronkelijk, zonder verdere gepolijstheid. Vlaamse Primitieven: grondleggers op het einde der Middeleeuwen van het schilderen met olieverf