de paasmaandag zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: paas·maan·dag Verbuigingen: paasmaandagen (meerv.) Verbuigingen: paasmaandagje (verkleinwoord) de dag die volgt op paaszondag. Voorbeeld: 'Op paasmaandag gaan veel mensen naar de meubelboulevard.' . 2 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/paasmaandag