
de feestdag zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ ˈfesdɑx ] Afbreekpatroon: feest·dag Verbuigingen: feestdagen (meerv.)
1) dag waarop je feest viert Voorbeeld: 'een officiële feestdag'
2) jaarlijkse dag dat je iets herdenkt Voorbeelden: 'een christelijke feestdag' , 'een nationale feestdag' , 'op zon- en feestdagen' S...
Gevonden op
https://woorden.org/woord/feestdag

1) Viertijd 2) Hoogtijdag 3) Hoogtijd 4) Vierdag 5) Jaarfeest 6) Gedenkdag 7) Dag waarop een feestgevierd wordt 8) Rustdag 9) Dag van vreugde
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Feestdag/1

in de regel jaarlijks terugkerende, door een burgerlijke of kerkelijke overheid erkende dag waarop men iets herdenkt of viert en van werk of school is vrijgesteld dag waarop feest wordt gevierd; dag bestemd voor een feest dag in de kerkelijke kalender, ter verering gewijd aan een heilige of andere vooraanstaande figuur uit het christelijk geloof
Gevonden op
https://anw.ivdnt.org/article/feestdag
dag waarop feest gevierd wordt vb: de dag dat Rick slaagt, is een feestdag
jaarlijks terugkerende gedenkdag vb: eerste en tweede paasdag zijn feestdagen
christelijke feestdagen
[als christenen iets gedenken]een vaste feestdag
[die elk jaar op dezelfde datum valt]een veranderlijke feestdag
[die elk jaar o...Gevonden op
https://mowb.muiswerken.nl/

Verwijst naar dagen waarop uit traditie of volgens de wet de bedrijvigheid wordt gestaakt om bijzondere gebeurtenissen te herdenken of te vieren. De term verwijst meer specifiek naar religieuze feestdagen of heilige dagen die zijn aangewezen voor godsdienstige plechtigheden
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/11605
Geen exacte overeenkomst gevonden.