(Uit `De sociologische structuur onzer taal - De Jodentaal.`, 1914) (pasloeth) (Hebr.), kenmerk van onwaardigheid; eigenschap of daad, die iets of iemand voor godsdienstzaken ongeschikt of onwaardig maakt. Zie posoel
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10740
Geen exacte overeenkomst gevonden.